Op 18 april 2024 heeft de rechter uitspraak gedaan in een zaak tussen de Vliehorsexpres, de RDW (Rijksdienstwegverkeer) en gemeente Vlieland. De Vliehorsexpres heeft het college in 2023 gevraagd of zij een ontheffing kon krijgen voor de band met het gedicht erop (wettelijk mag dat niet zomaar) en of het mogelijk is dat de vrachtwagens zonder stootbar (de bar achterop de vrachtwagen) mogen rijden. De stootbar zit zo op de vrachtwagen dat deze in het zand vast hapt op het moment dat ze de overgang over gaan. 

Verzoek om uitspraak wie er bevoegd is

Het college twijfelde of zij bevoegd was om een besluit te nemen op de aanvraag. Ook een overleg met de RDW en de Vliehorsexpres kon niet duidelijk maken of het college wel of niet bevoegd was te besluiten over het profiel op de band en de stootbar. Daarom hebben het college en de Vliehorsexpres samen besloten om de vraag of het college bevoegd is, bij de rechter neer te leggen. 

Op 27 maart 2024 zijn partijen bij de rechtbank geweest, op 18 april heeft de rechter uitspraak gedaan. Deze uitspraak kunt u terugvinden via https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RBNNE:2024:1474(externe link) en https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RBNNE:2024:1482(externe link).

Uitspraak rechter

Samengevat zegt de rechter dat de wegbeheerder bevoegd is om een besluit te nemen. Het college is wegbeheerder van de wegen op Vlieland. De rechter is daarom van mening dat het college een besluit moet nemen op de aanvraag. Dit houdt wel in dat het besluit dat het college neemt alleen geldt voor de wegen op Vlieland. Als het college besluit ontheffing te verlenen, dan zal de Vliehorsexpres het voertuig moeten aanpassen op het moment dat de voertuigen op de boot gaan en op de wal rijden. 

Verder wordt er in de uitspraak gesproken over een dwangsom. Het college heeft vier weken na de uitspraak de tijd om een besluit te nemen. Redt het college het niet om binnen deze vier weken een besluit te nemen? Dan verbeurt de gemeente een dwangsom van € 100 per dag met een maximum van € 15.000. Het college verwacht echter binnen de gestelde termijn van vier weken een besluit te nemen.